
Ik heb het Belgisch Centrum van het Beeldverhaal (BCB) ofwel het Stripmuseum te Brussel bezocht. Door de straatwerken heb ik wel wat moeten zoeken maar uiteindelijk bereikte ik het mooie door Victor Horta ontworpen gebouw. Een grote inkom met het typische symbool van dé bekende Belgische stripheld Kuifje, de rood-witte raket “vloog” tegemoet. Mijn verwachtingen lagen vrij hoog omtrent dit bezoek omdat dit toch een zeer kindvriendelijk gerelateerd onderwerp is voor een museumbezoek dat op zich voor kinderen saai in de oren klinkt. Maar een stripmuseum? Dat kan toch niet anders dan enorm boeiend zijn?!
Om eerlijk te zijn, vergistte ik me in de inleiding! Qua opbouw van de standen was het mooi ingekleed met leuke herkenbare uitgebeelde thema’s vanuit de strips zoals bij Lucky Luke.
Het museum is voor een individuele bezoeker niets anders dan een chaotische uiteenzetting van verschillende standen waarbij alle strips enkel in het Frans staan. Niet leesbaar voor een kind van de lagere school dus. Er wordt weinig voor maar weinig interactie gezorgd en als ik vroeg naar wat extra informatie op educatief gebied kreeg ik een boekje voor het secundair onderwijs omdat dit voor de lagere school nog niet bestaat. Nog niet, want men is dit nog volop aan het ontwikkelen. Betere tijden zijn dus op komst. Als je dit museum wilt bezoek met een groep kinderen is het dus best om een gids aan te vragen die je wat meer kan vertellen over de verschillende standen. Waar ik me persoonlijk ook aan ergerde was het oude taalgebruik dat werd gehanteerd in de standen waar sommige stukken informatieve tekst was vertaald. Woorden als succes werden als sukses geschreven, van in het begin als van inden beginne, actie als aktie… Dringend aan hernieuwing toe dus!
Als ik naar dit museum zou gaan met leerlingen van de lagere school zouden ze van de derde graad moeten zijn. Bij deze groep kinderen zou ik voornamelijk de tentoonstelling bezoeken en de kleine filmzaal. Hiernaast zouden ze van mij ook zich even uitleven in het lezen van enkele strips in de bibliotheek. Aansluiting zou ik vinden bij de lessen Nederlands, maar ook muzische opvoeding. Bij Nederlands zouden ze bijvoorbeeld zelf een stripverhaal kunnen ontwerpen en hierbij komt ook beeldopvoeding aan te pas. Ook voor Frans zijn hier elementen die je kan transfereren naar de lessen, zoals enkele strips van Bob et Bobbette (gebruik van Eventail-junior 2000). Maar ook andere strips als Gaston Lagaffe kunnen gebruikt worden tijdens de lessen Frans.
Qua interactie met de kinderen is er weinig sprake. Hier en daar een herkenbaar tafereel uit een strip en de filmzaal, maar echt actief betrokken worden zit er niet echt in. Heel anders dan het dinomuseum bijvoorbeeld waar er vele standjes stonden waar de kinderen wat konden experimenteren.
Ik zou persoonlijk nooit naar dit museum gaan met een lagere schoolklas, zeker niet met leerlingen jongeren dan 10 jaar!
Indien ik toch (theoretisch of vanuit de school) toch een bezoek moet brengen aan dit museum zou ik zeker op voorhand een rondleiding regelen met het museum. De gidsen kunnen ons heel wat meer vertellen over de tentoonstellingen en een bepaalde lijn in het museum brengen, een rode draad. Deze ontbreekt namelijk… Wat ik ook zou doen is via de vragenbundel voor het secundair onderwijs zelf een vragenbundel opstellen waardoor de kinderen toch wel iets tastbaar hebben van het museum. Hierdoor verhoog ik de toegankelijkheid en het interesse niveau van de kinderen. Men zal wel op voorhand geboeid zijn door het onderwerp, hopelijk wordt dit niet afgebroken in dit museum dan.
Zoals je kan lezen is dit een vrij negatief verslag, maar dit moet er ook eens bij zijn. Het ervaren dat een museum niet altijd even goed is en hier me van bewust worden is een goed leerproces in het kritisch kijken naar deze leermiddelen. Het is dan ook beter om dit zelf te beseffen individueel, dan tijdens een bezoek met de klas zelf aan het museum.
(c-0).jpg)